![]() |
De geneeskunde is van oudsher gericht op het mannelijke deel van de bevolking. Hun lichaamsbouw werd als de standaard gezien, geneesmiddelen werden uitsluitend op mannen getest en er werd aangenomen dat alleen de voortplantingsorganen wezenlijk verschillen. De zorg voor vrouwen liep daardoor op sommige vakgebieden nog steeds achter op die van mannen.
De laatste jaren is er echter veel onderzoek geweest naar de verschillen tussen mannen en vrouwen. Zo heeft Prof. dr. Angela Maas bij de cardiologie stof doen opwaaien met haar onderzoeken naar het vrouwenhart en is onlangs nog een grote studie in het UMCG gedaan naar de effecten van cholesterolverlagers bij vrouwen. In de extramurale zorg is dit ook een thema, zoals in de bedrijfsgeneeskunde waar overgangsklachten nog te vaak worden afgedaan als een burn-out. De roep om genderspecifieke zorg wordt steeds groter en de tijden dat vrouwenklachten vooral 'hysterisch' waren vervliegen langzaam.
In lijn met de toenemende aandacht voor de genderspecifieke zorg organiseren de noordelijke districten van het KNMG op 17 oktober gezamenlijk een avondsymposium over dit onderwerp. Wat betekent genderspecifieke zorg in verschillende disciplines, zowel binnen als buiten het ziekenhuis? Hoe kun je als arts deze genderspecifieke zorg leveren? Op dit soort vragen zullen onze sprekers proberen een antwoord te geven.
De sprekers zullen allen een ander aspect van de genderspecifieke zorg voor hun rekening nemen. Zo zal Dr. Hedwig Vos, huisarts en gepromoveerd op gender en preventie in de eerstelijns zorg, spreken over de verschillen tussen mannen en vrouwen in de huisartsenpraktijk. Drs. Mariëlle van Aalst zal als bedrijfsarts haar licht laten schijnen op werkverzuim door een lichamelijk probleem dat alleen vrouwen treft: de overgang. Tot slot zal Dr. Margriet Feenema-Aardema spreken over het 'vrouwenhart' en aandacht daarvoor op het gebied van cardiologie. De avond zal worden voorgezeten door Dr. Henk Oosterhof, die als enige mannelijke spreker van de avond zal bewijzen dat genderspecifieke zorg niet alleen belangrijk gevonden wordt door vrouwelijke artsen.
Leerdoelen