Scenariotraining waarbij trainees zich als zichzelf gedragen (eigen rol / functie) en doen wat ze in het echt zouden doen, maar dan in een nieuwe context (de nieuwbouw / nieuwe afdeling).
DOEL
- De weg weten op de afdeling en buiten de afdeling tijdens kritische patientscenario’s
- SBARR overdragen
- Briefing
- Debriefing
WIE
- Alle klinische afdelingen
- Alle acute afdelingen
TRAINERS
- 2 trainers per scenario, minimaal 1 trainer van eigen afdeling
GROEPEN
- Maximale groepsgrootte 10 deelnemers
- Minimaal 1 arts / verpleegkundig specialist / physician assistant / medisch specialist per scenario
SCENARIO’S
- RRT-setting: deze setting eindigt op OK (voor de snijdende specialisten)
- Cardiac arrest setting: deze setting eindig op IC / neonatologie / cardiac care unit
- Brand en ontruiming setting (NB: Marcel Wieckart zou van te voren nog wel een ‘kenniskaart’ hierover maken die mensen van te voren kunnen bestuderen.
DUUR TRAINING
- 1 uur per scenario, totaal 3 uur
ENVIRONMENT (leeromgeving)
- Patiëntenkamer nieuwbouw, bij voorkeur eigen afdeling
- Kamer is volledig ingericht
- Zuurstof aansluiting staat aan
- Hulpmiddelen (infuusvloeistof, medicatie, reanimatiekoffer, aed, masker en ballon liggen op de gebruikelijke plaatsen
- Er staat een opgemaakt patientenbed op de kamer
- Naam en functiestickers met grote letters
- Trainees dragen uniform / witte jas
- Trainees doen handschoenen aan waar ze dat in real life ook zouden doen
- Er zijn 10-12 klapstoelen op de kamer om na het scenario in een kring het scenario na te bespreken
- Flap-over om op te schrijven wat extra training nodig heeft, of wat ontbreekt
Let op: privacy (geen pottenkijkers), de ruimte die er is tussen de spelers, maak het zo realistisch mogelijk),
SET (creëren omstandigheden waarin kan worden geleerd)
- Rol trainer(s)
- Doel van de training (leeruitkomsten)
- Belang van deze training
- Wat wordt er verwacht van de groep (helft observeert / andere helft speelt)
- Belangrijk om de ander bij de naam te noemen tijdens het scenario.
- Mogelijkheid time-out bespreken (scenario stopzetten en bijvoorbeeld om hulp vragen)
- Time-management: hoe lang duurt het scenario, hoeveel tijd is er om na te bespreken.
DIALOGUE (interactie tussen trainee en trainer die het leren op gang moet brengen)
- Structurele geloofwaardigheid (spullen / hulpmiddelen / uniform / handschoenen)
- Functionele geloofwaardigheid (geloofwaardigheid patient: reanimatie pop of lotus patient of collega / trainer)
- Trainer leidt het scenario in, hierna readback door groep
- Trainer geeft nieuwe informatie in real time
- Trainer geeft prompts als het scenario stil valt / dreigt de verkeerde kant op te gaan (NB doel is niet om mensen te beoordelen, moet veilig blijven)
- Trainer /co-trainer houdt de tijd in de gaten
Na het scenario krijgt het spelende team eerst de tijd om zelf te reflecteren: wat ging goed, wat heeft aandacht nodig, daarna mogen het observerende team feedback geven. De trainers voegen zonodig daar hun observaties aan toe, maar concentreren zich 1 max 2 belangrijke elementen
Let op: hoe kleiner het verschil in de ervaring tussen leren en toepassen, hoe groter de transfer naar een echte situatie.
Als het scenario onveilig wordt (iemand wordt geprikt / iemand wordt ondermijnd of afgesnauwd)wordt de sessie onmiddellijk afgesloten.
CLOSURE (afronding scenario)
- Uit scenario stappen (gaan zitten)
- Vragen?
- Wat heeft nog aandacht nodig / ontbrak op de afdeling?
- Samenvatting wat er is geleerd
- Afronding