![]() |
In hoeverre is slaap een thema dat serieus onze aandacht krijgt in het werken met (forensisch) psychiatrische patiënten? Een groot deel van onze patiënten kampt met slaapproblemen. Deze slaapproblemen beïnvloeden de ernst van psychiatrische symptomatologie, behandelresponse, kwaliteit van leven, kans op suïcide. Slaapklachten kunnen daarnaast invloed hebben op impuls- en agressiecontrole en daardoor mogelijk leiden tot het plegen van delicten. Desondanks ligt er nog weinig focus op slaapproblemen in psychiatrische behandelingen. Dreigt slaapproblematiek het kind van de rekening te worden in een tijd waarin veel nadruk ligt op efficiëntie en een bij voorkeur kortdurend, liefst protocollair aanbod?
1. Kennis hebben van slaap ‘als onderdeel van gezond leven’ en de relatie met de biologische klok in onze hersenen. Hiermee in verband weet hebben van circadiane ritmes (de 24 uurs regulatie van slapen en waken), de invloed van licht op de biologische klok en en de betekenis hiervan voor behandeling en preventie van slaapstoornissen.
2. Kennis verkrijgen van de twee processen die een cruciale rol spelen in de regulatie van slaap - slaaphomeostase en circadiane ritmiek - en de implicaties van verstoring van één van beide processen voor de algemene gezondheid.
3. Kennis hebben van het feit dat de gemiddelde Nederlander minder lang slaapt dan wat wordt aanbevolen door deskundigen en de gevolgen daarvan op het gebied van alledaags functioneren en gezondheid. Weet hebben van inter-individuele en leeftijdsgebonden verschillen die hierop invloed hebben.
4. Kennis hebben van de relatie tussen ons alledaagse leven en dromen, in het bijzonder ook de relatie tussen agressie en droominhoud.
5. Kennis hebben van prevalentie van de diverse slaapstoornissen in de psychiatrie. Tevens weet hebben van de diverse oorzaken en gevolgen van slaapstoornissen, waarmee tevens het belang van tijdige behandeling helder wordt.
6. Rationale van werkzaamheid van bestaande hypnotica en van bezwaren van gebruik van deze middelen, evenals van de betekenis van orexine-antagonisme in de ontwikkeling van nieuwe hypnotica.
7. Inzicht krijgen in de uiteenlopende effecten van psychofarmaca op het slaap-waakgedrag.
8. Kennis hebben van de effecten van (onvoldoende) slaap op het brein en met name de relatie tussen slaap en depressie. In hoeverre is verstoorde slaap een symptoom van depressie, of juist een causale factor die depressie veroorzaakt en in stand houdt en veranderingen in het brein (vergelijkbaar met die bij depressieve patienten) tot gevolg heeft? Weet hebben van onderliggende neurobiologische mechanismes die in dit verband relevant zijn.
9. Kennis hebben van de diverse tot nu gevonden sub typen van slapeloosheid en de relatie met bepaalde hersenstructuren. Inzicht hebben in wat het moeilijk maakt om oorzaken en gevolgen van slecht slapen bij de onderscheiden subtypen goed in kaart te krijgen.
10. Kennis hebben van de relatie tussen slapeloosheid en een verstoorde agressieregulatie. Weet hebben welke groepen vooral ‘at risk’ zijn in geval van onvoldoende slaap en wat vervolgens de klinische relevantie is. Kennis hebben van onderliggende neurobiologische mechanismen en onderzoek daarnaar in diermodellen.
11. Inzicht krijgen in het toepassen van psychotherapie voor het behandelen van slaapproblemen bij patiënten met complexe psychiatrische en forensische problematiek.
12. Verkrijgen van inzicht in de primaire slaapstoornissen die met bizar en agressief gedrag gepaard kunnen gaan en de ontwikkeling van de forensische slaapgeneeskunde.
13. Kennis hebben van hoe slaapstoornissen een al dan niet oorzakelijke rol kunnen spelen in delicten, of zij als verzachtende omstandigheid kunnen gelden en hoe binnen de rechtspraak hierin afwegingen worden gemaakt.