De NHG-Standaard 'a-specifieke lagerugpijn (2005)' biedt richtlijnen voor diagnostiek, voorlichting en behandeling. De uitvoering van de voorlichting en behandeling blijft op sommige punten onderbelicht. Bewegingstips bijvoorbeeld; wat is nu goed en wat is nu fout, en bestáát goed of fout wel? Het geven van oefeningen; wat voor oefeningen moeten dat dan zijn? Welke gedragsmatige oefenprogramma’s zijn er voor chronische klachten, wat zijn de verschillen en wat zijn de effecten?
In deze cursus wordt een model besproken waarmee de werking van de rug (en het bekken en de nek) begrepen kan worden. Dit wetenschappelijke onderbouwde model helpt u bij de voorlichting, adviezen, keuzes en beslissingen die u voor de patiënt met deze klachten maakt.
Al sinds 1996 past het Rotterdamse revalidatiecentrum Spine & Joint Centre de kennis toe op ernstige chronische rugpatiënten (klachtenduur gemiddeld 6 jaar). Deze behandeling blijkt bij 60 tot 80% van de patiënten effectief. Inmiddels is ook duidelijk dat een groot aantal van deze patiënten in principe in de eerste lijn behandeld had moeten kunnen worden. Dat de behandeling in de eerste lijn niet effectief was heeft vaak te maken met niet adequate modelvorming over de werking van de rug en het bekken. Dat het anders en effectiever kan wordt duidelijk in deze cursus. De besproken modellen bieden eenvoudig toe te passen methoden voor het beoordelen van rugfunctie en oefenprincipes die in het kader van deze cursus ook besproken en praktisch geoefend worden.
Leerdoelen:
Overall doel:
Docent:
Dr. Jan-Paul van Wingerden promoveerde in 2009 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In zijn proefschrift ‘Functional Anatomy in Low Back Rehabilitation: Balance in the Biopsychosocial Model’ verdedigt Jan-Paul van Wingerden het belang van functionele anatomie in de behandeling van chronische a-specifieke lage rug en bekkenklachten. Jan-Paul van Wingerden is directeur van het Spine & Joint Centre in Rotterdam.