Deze cursus behandelt verschillende aspecten van de bipolaire stoornis. De bipolaire stoornis is circa 400 voor Christus al beschreven. De term manisch-depressief bedacht Kraepelin in 1921; de term bipolair gebruikte Karl Kleist voor het eerst, in 1953. ‘Bipolair’ is een samenvoeging van de Latijnse term ‘bis’ (twee) en het Griekse woord ‘polos’ (draaipunt, eindpunt van de as van een bol).
Een bipolaire stoornis wordt gekenmerkt door het herhaald optreden van episoden met heftige stemmingswisselingen. De stemming kan extreem variëren: iemand is van tijd tot tijd extreem uitgelaten (manisch) of juist extreem neerslachtig (depressief). De stemming is soms gelijktijdig manisch en depressief (gemengde episode). De depressieve fase duurt gemiddeld drie maanden, de manische fase één maand.
De aandoening heeft niet alleen grote negatieve gevolgen voor de patiënt zelf, maar beïnvloedt ook in sterke mate het leven van diens naasten. Tegenwoordig wordt ook wel de naam ‘unipolaire depressie’ gebruikt om die te onderscheiden van de depressie bij bipolaire stoornissen.
In deze cursus leert u hoe vaak de bipolaire stoornis voorkomt, wat de kenmerkende symptomen zijn en hoe de diagnose wordt gesteld. Na de bespreking van pathogenese en pathofysiologie ziet u hoe het beloop van de aandoening is. Vervolgens komt uitgebreid de behandeling aan bod, waarbij de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) uit 2015 als uitgangspunt dient.
De cursus sluit af met een korte beschouwing over de rol van de apotheek bij de begeleiding van patiënten met een bipolaire stoornis.
Na afloop van deze cursus: