Hartfalen is een neurohormonale ontregeling die samenhangt met de pompfunctie van het hart. Er zijn tal van verschijningsvormen van hartfalen, wat ertoe leidt dat het een heterogeen ziektebeeld is. Afhankelijk van de verschijningsvorm wordt het ziektebeeld met verschillende diagnostische methoden geëvalueerd. Tussen 20 en 30% van de mensen krijgt te maken met hartfalen, meestal als zij ouder zijn dan zeventig jaar. Momenteel heeft ongeveer 1% van de volwassen bevolking deze aandoening (circa 130.000). De verwachting is dat dit aantal door de vergrijzing sterk zal toenemen, tot minstens de helft meer hartfalenpatiënten in 2025 (schatting: 195.000). Jaarlijks komen er in Nederland tussen de 28.000 en 44.000 nieuwe hartfalenpatiënten bij. Bij ruim 6.000 overledenen wordt als hoofddoodsoorzaak hartfalen vermeld. In 2014 stierven 2905 mannen (gemiddelde leeftijd 83 jaar) en 4202 vrouwen (gemiddelde leeftijd 87 jaar) aan chronisch hartfalen (Bron CBS).
Deze cursus is gesplitst in een module over diagnostiek en een module over behandeling. Zowel voor de diagnostiek als voor de behandeling geldt dat de situaties van toepassing zijn op de thuiswonende patiënt als op de in het verpleeghuis wonende patiënt. In de module Behandeling komen verschillende groepen medicamenten aan bod: diuretica, ACE-remmers, bètablokkers, aldosteronantagonisten, angiotensine-II-receptorantagonisten, digoxine, vaatverwijders en calciumantagonisten. In deze cursus treft u recente inzichten aan over de waarde van deze middelen bij ouderen met complexe pathologie en een beperkte levensduur. Tevens worden een tweetal medicamenten die in de laatste jaren meerwaarde hebben aangetoond besproken.
Na het volgen van deze cursus:
Deze cursus bestaat uit twee modules en een eindtoets.