allergische rinitis en allergisch astma beide uitingen zijn van het atopisch syndroom en vaak samen voorkomen;
een gecombineerde aanpak van allergisch astma en rinitis van belang is;
wanneer verwijzing naar KNO- of longarts kan gewenst zijn;
bij patiënten met een langdurige of frequent recidiverende rinitis gedacht moet worden aan een allergische rinitis en dat de diagnose met zekerheid gesteld kan worden met specifieke IgE-bepalingen;
antihistaminica vooral effectief zijn tegen de histaminegerelateerde symptomen: jeuk, rinorroe en niezen;
bij een verstopte neus corticosteroïden intranasaal effectiever zijn dan antihistaminica;
bij intermitterende of milde klachten zowel een lokaal als een oraal antihistaminicum gebruikt kan worden;
bij persisterende en matige tot ernstige rinitis beter met een corticosteroïdneusspray gestart kan worden;
de toepassing van immunotherapie onder bepaalde voorwaarden in de eerste lijn kan plaatsvinden.