Verslaving en comorbiditeit - ‘alles’ wat je wilt weten in een notendop
Hebben we als 1e lijns hulpverleners wel voldoende kennis, inzicht en vaardigheden om middelenmisbruik te herkennen? En hoe maak je dit bespreekbaar; welke aanpak is effectief en wat moet je vooral niet doen! Welke problematiek (casuïstiek) kun je binnen de HA praktijk zelf behandelen en wanneer is doorverwijzing gewenst en welke opties zijn er binnen Nederland en daarbuiten?
In deze basistraining voor huisartsen in opleiding zullen de meest voorkomende zaken rondom stoornissen in middelen & psychiatrische comorbiditeit aan de orde komen. Wanneer loopt een keertje teveel drinken of drugs gebruiken zo uit de hand dat het leidt tot allerlei problemen en mogelijk zelfs tot een ‘verslaving’. Het gevoel hebben niet meer zonder een middel te kunnen; hoe zit dat precies. En waarom vinden mensen bepaalde middelen zo prettig (in relatie tot hun psychische klachten) om te gebruiken; is dat meer dan toeval?
Na afloop van deze bijeenkomst
- is uw inzicht en kennis vergroot m.b.t. middelen, gokken en of gamen
- heeft u kennis van en herkent u stoornissen in het gebruik van middelen (DSM 5) tevens heeft u inzicht in hoe de NHG standaard alcohol definieert
- kunt u de invloed van middelen op psychische klachten (en andersom) sneller signaleren en herkennen
- kunt u middelenmisbruik in relatie tot klachten bespreekbaar maken
- kunt u patiënten effectiever behandelen met comorbiditeitsklachten binnen de HA praktijk m.b.v. motiverende gesprekstechnieken
- kunt u gerichter doorverwijzen
Programma:
- korte inleiding stoornissen in middelen (DSM 5)
- overzicht van de meest voorkomende middelen, de effecten en risico’s
- ‘verslaving’ en comorbiditeitsklachten; voorkeursmiddelen bij paniek, angst, depressie, ADHD, en andere klachten
- het verslaafde brein (filmpje) en de gevolgen hiervan op het gedrag
- het bespreekbaar maken van verslavingsgedrag m.b.v motiverende gespreksvoering
- het begeleiden en/of behandelen van verslavingsproblemen binnen de HA praktijk; wat kun je zelf, wanneer verwijs je door en waar naar toe.
