Ouderenmishandeling
- “De situatie veilig stellen”, dat is bij ouderenmishandeling erg belangrijk. Dat kan door het betrekken van en samenwerken met andere hulpverleners. Daardoor krijgen we handvatten om ouderenmishandeling te voorkomen, bespreekbaar te maken en aan te pakken. Tijdens deze workshop bespreken we de signalen van ouderenmishandeling en gaan we in op de meldcode “Ouderenmishandeling”. Ook de werkwijze van “Veilig Thuis” komt aan bod.

• De hulpverlener kent de signalen van ouderenmishandeling.
• De hulpverlener kent de risicofactoren.
• De hulpverlener weet en kan werken via de meldcode “Ouderenmishandeling”.
• De hulpverlener weet wanneer zij “Veilig Thuis” in consult moeten roepen.
• De hulpverlener is zich bewust van belemmerende factoren bij zichzelf in het handelen m.b.t. het bespreekbaar maken en aanpakken van ouderenmishandeling.
• De hulpverlener weet andere hulpverleners en disciplines te betrekken en samen te werken.

De zorgwekkende zorgmijder
- Soms staan mensen er (nog) niet voor open om hulp of begeleiding toe te laten bij een dementie of dementerende partner. Op dat moment komt de zogenaamde bemoeizorg in beeld, waarbij met name contact leggen en motiverende gespreksvoering essentieel is. Daarnaast is het kunnen bedenken van alternatieve oplossingen en het betrekken van omgeving om mensen te motiveren tot accepteren van hulp belangrijk. Tijdens deze workshop gaan we o.a. in op het onderscheid tussen zorgmijders, zorgmissers en zorgweigeraars en behandelen we de criteria van wilsbekwaamheid.

• De deelnemer is in staat onderscheid te maken tussen zorgmijders, zorgmissers en zorgweigeraars.
• De deelnemer weet de kenmerken en risicofactoren te benoemen van oudere zorgmijders.
• De deelnemer is zich bewust van de ethiek met betrekking tot de oudere zorgmijder.
• De deelnemer is in staat om op een alternatieve wijze aansluiting te vinden met de zorgmijdende oudere, waardoor ruimte ontstaat voor contactgroei en motiverende gesprekken.
• De deelnemer kent de criteria van wilsbekwaamheid en weet te handelen bij twijfel aan wilsbekwaamheid.
• De deelnemer is in staat de criteria en procedures te benoemen m.b.t. art. 60, IBS, RM en weet met welke actoren in de keten samengewerkt moet worden.

Rijvaardigheid bij dementie
- Wat moet je doen als de diagnose dementie (nog) niet is gesteld en je twijfelt aan de rijvaardigheid van jouw cliënt met cognitieve problemen? Wat als het rijgedrag van de cliënt niet meer verantwoord is, maar jouw zorgen door hem of haar niet worden erkend of gedeeld? Of als jouw cliënt niet wil stoppen met rijden: wat is dan de procedure? Op deze en andere vragen gaan we in tijdens deze workshop.

• De hulpverlener kent de procedure bij rijongeschiktheid bij cognitieve problemen en de verschillende stadia bij dementie (waaronder MCI).
• De hulpverlener is in staat te handelen wanneer er twijfelt ontstaat over de rijgeschiktheid bij cognitieve problemen en bij een dementie.