![]() |
Na een algemene introductie zullen de huisartsen in groepen verdeeld worden en wordt er per groep onder begeleiding van een orthopeed en een fysiotherapeut een gewricht (knie/heup/schouder) behandeld. Per gewricht worden de meest voorkomende aandoeningen besproken, waarbij prevalentie, epidemiologie en kenmerkende symptomen naar voren komen. Per aandoening zijn er voorbeeld casussen aanwezig om de problemen te analyseren. Het lichamelijk onderzoek wordt besproken, direct toegepast/voorgedaan door de orthopeden met de huisartsen geoefend op proefpersonen (collega orthopeden/fysiotherapeuten). Als laatste worden de huisartsen op de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen in de behandelmogelijkheden.
De huisarts is na de nascholing in staat om snel en eenvoudig een schouder, heup of knie te onderzoeken en te differentiëren tussen de meest voorkomende aandoeningen. De huisarts weet welke patiënten hijzelf kan behandelen en welke hij door kan verwijzen en is op de hoogte van de laatste behandelmogelijkheden.