De gangbare Nederlandse wet- en regelgeving rondom een overlijden zal worden behandeld, waarbij de nadruk zal liggen op de uitvoering hiervan in de praktijk van huisartsen, inclusief waarnemingssituaties. De deelnemers zullen worden gewezen op omstandigheden in de omgeving van een overledene die van belang kunnen zijn om, in combinatie met strikt medische aspecten, een overlijden te kunnen kwalificeren als natuurlijk. Anderzijds kan bij de onderzoekend arts een dusdanige twijfel ontstaan dat deze een goed gefundeerde mening kan doen bij de gemeentelijk lijkschouwer. Daarnaast zal, ondersteund door vele foto’s en illustraties, de algemene systematiek van de lijkschouw worden behandeld. De postmortale verschijnselen die kunnen worden aangetroffen, zullen hierbij op inzichtelijke wijze aan de orde komen. Door middel van foto’s uit de praktijk zullen diverse valkuilen waarop men kan stuiten aan de orde komen. Soms zal een koppeling gemaakt worden met sectiebevindingen ter verdere uitwerking en verduidelijking van casuïstiek.

Extra

• De docent zal in de cursus korte aandacht besteden aan hoe bij een lijkschouw om te gaan met weefseldonatie.

Na de cursus gevolgd te hebben kan de deelnemer:

• het belang uitleggen van een systematische lijkschouw, zowel van het onderzoek en vastlegging als van de uiteindelijke rapportage.
• herkennen in welke situaties de wet- en regelgeving van toepassing is ten aanzien van natuurlijk en niet-natuurlijk overlijden, lijkvinding, handelen inzake overlijdensgevallen en waarnemingssituaties.
• de wet- en regelgeving op de juiste wijze toepassen.
• een lijkschouw volgens protocol (of: op gestructureerde wijze) uitvoeren.
• specifieke postmortale verschijnselen herkennen en benoemen.
• mogelijke valkuilen bij het schouwen herkennen en opsommen.