In het werk in de gezondheidszorg is de relatie tussen patiënt en hulpverlener vaak bepalend voor het effect van een behandeling. Dat geldt zeker ook voor de relatie tussen patiënten en hun huisarts. De persoon van de hulpverlener is hierbij een belangrijk instrument. Persoonlijke, existentiële kernvraagstukken blijken vaak een aanleiding tot stagnatie in de professionele ontwikkeling te zijn. Van de andere kant kunnen deze vraagstukken ook aanzetten tot verandering in het eigen handelen.

Doelstelling

• Zich verdiepen in de betekenis van levensloop en levenskunst met het oog op de verdere ontwikkeling van het eigen professionele handelen. De cursus biedt een existentieel perspectief, met behulp van enkele theorieën, de praktijk en persoonlijke ervaringen. De thema’s Autonomie en Verbondenheid, Vrijheid en Verantwoordelijkheid, Burn-out, Zingeving, Verandering, Dood zullen uitgediept worden. Daaraan wordt een invulling gegeven, waarin enerzijds de concrete patiëntenzorg (met casuïstiek) en anderzijds de eigen, professionele attitude centraal staan.

Werkwijze

• Deze cursus bestaat uit een theoretisch, een ervaringsgericht en een praktijk (patiëntenzorg) gerelateerd gedeelte die elk 1/3 deel van de cursustijd beslaan.

Theorie

• Dit draaiboek bevat een lijst met verplichte literatuur. Deze is per bijeenkomst gespecificeerd. Van de cursisten wordt verwacht dat zij de voor elke bijeenkomst opgegeven literatuur, zelfstandig bestuderen. Tijdens de bijeenkomsten zal over deze literatuur gediscussieerd worden naar aanleiding van de inleiding die door een van de cursisten over de literatuur gehouden wordt. De literatuur wordt ook als uitgangspunt gebruikt bij het essay dat door de cursist geschreven wordt ter afronding van deze opleiding. Dit essay bevat een persoonlijke beschrijving van het cognitieve en emotionele leerproces dat hij of zij heeft doorgemaakt.

Ervaring

• Naast de theorie en de vaardigheden zal in deze cursus aandacht besteed worden aan ieders eigen beleving, gedachten en gevoelens. Daarbij staan existentiële thema’s centraal zoals: hoe heeft mijn levensloop mijn leven bepaald; wie ben ik; wat zoek ik; wat is de zin en het doel van mijn leven; hoe sta ik tegenover het lijden en de dood; hoe beweeg ik mij in het spanningsveld van autonomie en verbondenheid; hoe sta ik in mijn beroep en hoe kom ik daar mezelf in tegen.
  Deze thema’s worden in dyades thuis met een medecursist besproken, aan de hand van huiswerkopdrachten. Tijdens de cursusdagen worden ze nader uitgewerkt in interactie met de medegroepsleden en de opleiders.

Vaardigheden

• Bij alle thema's die aan bod komen, zal steeds de link worden gelegd met het klinisch psychologisch handelen, dan wel het handelen als arts. Samen met de cursisten zal hierover gereflecteerd worden en zullen praktische vaardigheden centraal staan via oefeningen, rollenspelen, et cetera

Toetsing

• Deze vindt plaats aan de hand van: literatuurpresentaties, presentie en deelname aan praktische oefeningen. De cursus wordt afgerond met een essay.