![]() |
Het algemene doel van de bijeenkomsten is dat de leermeesters gereedschap hebben om hun leerling tijdens het dagelijkse werk indivu-gericht te begeleiden en te toetsen.
Meer gedetailleerd betekent dit dat de leermeesters na afloop van de bijeenkomsten:
Tijdens de eerste bijeenkomst wordt de theorie doorgenomen en wordt er aan de hand van opgenomen fragmenten uit de praktijk geoefend. Tussen de eerste bijeenkomst en tweede bijeenkomst oefenen de deelnemers in hun eigen praktijk met het geleerde uit de eerste bjeenkomst. Zij houden gedurende 14 dagen een dagboekje bij waarin de met de leerling afgesproken leerdoelen worden genoteerd, waarin de ervaringen met het vaststellen van het kennisniveau en het vaardigheidsniveau van de leerling worden genoteerd en waarin de ervaringen met de KPB's en de uitkomsten ervan worden genoteerd.
Deze dagboekjes vormen de basis voor de tweede cursusbijeenkomst. De deelnemers zullen in kleine groepen ervaringen uitwisselen en hun gezamenlijke leerpunten aan de andere deelnemers rapporteren. Vanuit de rapportages wordt een "best-evidence-daily-practice-for-education-on-the-job" geformuleerd. Daarnaast wordt op de tweede bijkomst geoefend met elementen die moeilijk zijn gebleken. Uiteindelijk krijgen de deelnemers enkele handvatten mee om de individuele begeleiding van hun leerling nog verder vorm te geven.