Sportgeneeskunde: Deelnemer weet op welke manier knie en schouder te onderzoeken, hierbij de meest voorkomende diagnosen te stellen en uit te sluiten. Samen met de patiënt een goe behandelplan op te stellen.

ECG wat moet je ermee: Deelnemer heeft kennis van de basis in interpretatie van ECG's. Kent de beperkingen van interpretatie van ECG's als huisarts. Weet wannneer een ECG in de praktijk te maken en wanneer een patiënt voor diagnostiek te verwijzen naar de specialist.

Radio-logisch: Deelnemer is bekend van de laatste technieken op gebied van echografie van pezen en gewrichten. Deelnemer weet welke interventies een radioloog kan verrichten na echo diagnostiek bij voornoemde problemen.

Verhaal rond de straal: Laatste stand van zaken bij LUTS bij mannenen in relatie tot bekkenhypertonie.

Bekkenbodem hoofdpijn: Na afloop kan de deelnemer onderscheiden wanneer en voor welke problemen moet worden verwezen naar uroloog/gynaecoloog
De deelnemer heeft kennis van de problemen van kwaliteit van leven wat betreft bekkenbodemproblemen

• na de partus
• in relatie tot sexualiteit
• t.a.v. ongewild urineverlies

De deelnemer weet wat de laatste stand van zaken is in chirurgische behandeling van bekkenbodem problemen bij vrouwen
De deelnemer weet hoe hij een pessarium moet aanmeten en patiënten met een pessarium moet vervolgen.

Mindfulness: Na afloop is de deelnemer in staat om:

• aan te geven welke toegevoegde waarde mindfulness voor de (gestresste) huisarts heeft.
• om aan de patiënt uit te leggen wat mindfulness is.
• op welke manier en bij welke patiënten mindfulness is in te zetten
• te benoemen wat mindfulness met meditatie te maken heeft

Teveel arts om kind te zijn:
Na afloop is de deelnemer in staat om aan te geven op welke gebieden en wanneer zijn rol als arts in conflict komt met zijn rol als kind. Hij kan hierbij adequaat hulp zoeken en omgaan met problemen in die dubbelrol.

Laboratoriumdiagnostiek:
Na afloop is de deelnemer in staat om zinnig en gericht laboratorium onderzoek een te vragen en weet uitslagen hiervan goed te interpreteren naar klinisch relevante waarden voor de patiënt.

Erfelijkheid en kanker:
Na afloop heeft de deelnemer kennis van de meest voorkomende erfelijke patronen in het voorkomen van kanker in Nederland.
Is deelnemer in staat om een mogelijk erfelijk patroon van ziekte te signaleren.
Is in staat patiënten te begeleiden en te verwijzen bij vragen rondom kanker en erfelijkheid.

Opgelucht, longziekten:
Na afloop is deelnemer in staat:

• de belangrijkste symptomatologie van ook de zeldzamere longziekten te herkennen.
• te herkennen welke omgevingsfactoren van invloed kunnen zijn op het ontwikkelen van pulmonale aandoeningen.
• de waarde van CRP meting in de huisartsenpraktijk goed in te schatten