De nascholing is opgebouwd uit de volgende vier modules:
Module 1: Reanimatie volwassenen inclusief gebruik AED
In deze module wordt volgens de huidige richtlijnen onder begeleiding de reanimatie van volwassenen getraind. De module start met een theoretische introductie waarbij de richtlijnen worden toegelicht. Het daarop volgende praktische onderdeel is volledig gericht op de reanimatietechnieken en het gebruik van de automatische externe defibrillator (AED) daarbij.
Leerdoelen: De cursist dient na afloop van de module zelfstandig en/of met meerdere personen een reanimatie te kunnen uitvoeren.
Module 2: Reanimatie baby/kind
Deze module reanimatie baby/kind is aansluitend op de eerste basismodule reanimatie volwassenen. Deze tweede module wordt gestart met een theoretische introductie waarbij de verschillen en overeenkomsten tussen reanimatie bij volwassenen en baby/kind worden toegelicht. Aan de hand van de theoretische start wordt onder begeleiding van de trainer de reanimatie geoefend met de speciale baby en/of kinderpoppen.
Leerdoelen: De cursist dient na afloop van de module zelfstandig en/of met meerdere personen een reanimatie te kunnen uitvoeren.
Module 3: Zuurstoftechniek
De module zuurstoftechniek is gericht op de toepassing van de huidige protocollen en procedures voor de toepassing van zuurstoftechniek. De module zuurstoftechniek wordt gestart met een theoretische introductie, gevolgd door de praktische toepassing. In deze module staat onder andere het herkennen van een obstructie van de ademweg en de uit te voeren handelingen centraal.
Leerdoelen: De cursist dient na afloop van de module de effecten en de gevaren van het toedienen van zuurstof te kennen. Tevens dient de cursist de vaardigheden van het toedienen van het zuurstof met de juiste materialen te beheersen.
Module 4: Infuustechniek
In de module infuustechniek wordt na een theoretische introductie praktisch getraind. Onder begeleiding worden de theoretisch toegelichte technieken geoefend.
Leerdoelen: De cursist dient na afloop van de module een infuus te kunnen aanbrengen.
De vier modules kunnen gezamenlijk met de praktijkondersteuner, doktersassistente of huisartschauffeur gevolgd worden. Zodoende kan tijdens de training de samenwerking en taakverdeling tussen diverse disciplines worden getraind en geoptimaliseerd.