Deze cursus heeft tot doel u vaardigheden aan te reiken om bij patiënten met klachten van het bewegingsapparaat effectief onderzoek van de gewrichten uit te voeren, zodat het duidelijk is wat u test en wat de betekenis is van uw bevindingen.
Kennis van de anatomie en daaruit voortkomende bewegingsmogelijkheden is de basis voor een rationeel gewrichtsonderzoek. Daarna komen de algemene richtlijnen voor het beoordelen van een gewricht aan de orde, zoals het beoordelen van de stand, lopen, inspectie, bewegingsonderzoek en palpatie. Vervolgens komt het onderzoek van de wervelkolom aan bod. Hierbij wordt een vaste opbouw gehanteerd: inspectie, bewegingsonderzoek, palpatie, en specifieke onderzoeken. Aan de hand van twee gefilmde consulten wordt aandacht geschonken aan de logica achter het onderzoek: wat is normaal en wat is afwijkend, en aan de betekenis van eventueel afwijkende bevindingen.
Na het volgen van deze cursus kunt u:
Inhoudsopgave:
Module 1 – De schouder
Inleiding
Anatomie van de schoudergordel
Bewegingsmogelijkheden van de schoudergordel
Onderzoek van de schouder
Interpretatie van het bewegingsonderzoek
Casus 1
Differentiële diagnose schouderklachten
Diagnose Casus 1
Module 2 – De elleboog
Anatomie van de elleboog
Bewegingsmogelijkheden elleboog
Casus 2
Evaluatie casus 2
Differentiële diagnose
Specifieke testen
Module 3 – De pols en de hand
Anatomie van pols en hand
Bewegingsmogelijkheden van pols en hand
Onderzoek van pols en hand
Casus 3
Klinische betekenis van het onderzoek van pols, hand en vingers
Betekenis afwijkend bewegingsonderzoek
Conclusie casus 3
Gebruikte literatuur
Eindtoets